Carnaval bij de muizen
Het is carnaval in de straat. Fijnstaartje kijkt door het raam
en ziet en hoort van alles. Fijnstaartje woont mijn zijn broertje Dikstaartje en
zijn vader en moeder muis in de kelder van bakker Rozijn. Bakker Rozijn heeft
een poes, Hannibal en daar moeten de muizenkinderen voor oppassen.
"Piep, piep", zegt Fijnstaartje "wij kunnen hier ook wel een carnavalsfeest
vieren. Dan halen we onze vriendjes ook op". "Dat lijkt me leuk", zegt vader,
"maar waar moeten we het vieren. Hier kan het niet, dat is veels te klein".
Ze denken goed na. "Wat is het voor een dag vandaag? Woensdag hé, dat is prima",
zegt moeder muis, "want dan is bakker Rozijn zijn winkel dicht en dan hoeft hij
ook geen brood te bakken n dan komt Hannibal nooit in de bakkerij. Dan kunnen we
daar feest vieren". "Ja joepie!", roepen de kinderen, "dan kunnen we een
heleboel muizen uitnodigen om te komen".
Dan gaan vader en de muizenkinderen op pad om aan de ander
muizen te vertellen dat er vanavond feest is in de bakkerij van bakker Rozijn.
Moeder zoekt ondertussen wat spullen bij elkaar, waarmee ze zich kunnen
verkleden. Ze maakt van rond krantenpapier een mooie kraag voor Fijnstaartje.
Voor Dikstaartje gebruikt moeder zilverpapier uit de bonbondoos. Voor vader een
mooie hoed en voor haarzelf maakt ze een oranje strik van touw dat de bakker
gebruikt om de dozen dicht te knopen.
Als vader met de kinderen terug komt gaan ze de bakkerij versieren met gekleurd
touw.
Dan is het uur gekomen dat alle muizen uit de omgeving bij de
bakkerij aankomen. Ze kunnen zo naar binnen door een gaatje in de muur, vlak
naast de deur. De muizen hebben zich allemaal leuk verkleed.
Een paar muizen zorgen voor de muziek. Ze gebruiken taartvormen, twee houten
lepels en een doos met hagelslag. En het feest kan beginnen. De muizen dansen en
lopen tussen de bonbondozen, springen op de bakkerstafel, over de broodrekken en
in polonaise achter de meelzakken langs. De muizen hebben allemaal plezier voor
tien!
En dan ineens..... BOM BOM BOM ... wat is dat, wat horen ze
daar? De muizen schrikken zo dat ze stokstijf blijven staan. "Kom muizen vlug we
moeten ons verstoppen, want ik denk dan bakker Rozijn eraan komt", zegt vader
vlug. "Hannibal, hoorde jij ook zoveel lawaai in bakkerij?" vraagt de bakker.
"Miauw", zegt de poes.
De muizen zitten doodstil te wachten op wat komen gaat. De bakker zegt:
"Hannibal jij kijkt in de winkel en ik in de bakkerij. De bakker doet de deur
open en kijkt de bakkerij in. "Wel alle appelflappen moet je dit zien! Mijn touw
verspreid door de bakkerij en hier houten lepels en taartvormen zomaar op de
grond. Die had ik toch dáár neergelegd. Ik snap er niets meer van. Ik haal mijn
vrouw, dit moet ze zien". En de bakker loopt weg.
Vlug komen alle muizen weer te voorschijn. Ze leggen alle spulletjes weer keurig
op hun plaats en nog net op tijd kunnen de muizen zich opnieuw verstoppen. "Moet
je eens kijken", zegt de bakker tegen zijn vrouw, "zo'n troep laat ik toch nooit
achter. Ik ruim altijd alles netjes op. Hé wat is dat nou?" en de bakker wrijft
zijn ogen uit. "Ik zag daarnet ....". "Nou wat is er te zien, alles is toch
keurig netjes opgeruimd", zegt zijn vrouw. "Moest ik daarvoor meekomen?" "Ik, ik
geloof dat ik droom", zegt de bakker en loopt hoofdschuddend weg.
En de muizen .... die staan zachtjes te lachen achter de zakken meel en de
bonbondozen!